woensdag 27 augustus 2014


WMO-budget


Het budget dat gemeenten krijgen voor de uitvoering van de Wmo 2015 wordt op een nieuwe manier verdeeld. In plaats van een verdeelmodel gebaseerd op historische waarden, zal een nieuw, objectief model gehanteerd worden. 106 gemeenten gaan in dit nieuwe model er tien euro per inwoner op achter uit ten opzichte van het oude model.

Een rapport over het nieuwe verdeelmodel is afgelopen vrijdag gepubliceerd op invoeringwmo.nl. In het stuk leggen onderzoekers van bureau Andersson Elffers Felix uit hoe het nieuwe verdeelmodel werkt waarmee 3,6 miljard euro aan Wmo-geld vanaf 2016 over de Nederlandse gemeenten verdeeld zal worden. Het grote verschil is dat in het oude model gekeken werd naar historische waarden van zorggebruik per gemeente, terwijl het nieuwe model het verwachte aantal indicaties voorspelt door naar een aantal demografische factoren te kijken zoals de gemiddelde leeftijd, hoeveelheid eenpersoonshuishoudens, hoeveelheid minderheden, et cetera.
Als de twee modellen naast elkaar gelegd worden blijkt dat voor een aantal gemeente de bedragen per inwoner in het objectieve verdeelmodel afwijken van die van het historische budget. In sommige gevallen is deze afwijking negatief, in andere positief. Er zijn maar weinig gemeenten waar het budget meer dan veertig euro per inwoner verandert. Toch zijn er 106 gemeenten die er meer dan tien euro per inwoner op achteruit gaan. Verschillen worden volgens de onderzoekers in veel gevallen veroorzaakt door de jaarlijkse fluctuaties die in kleinere gemeenten grotere invloed hebben op het historisch zorggebruik. Daarom wijken de bedragen vaker af in kleinere gemeenten.
Exacte cijfers per individuele gemeente voor het objectieve verdeelmodel verschijnen pas in de septembercirculaire. Maar uit het rapport van AEF zijn al wel de grootste voor- en nadeelgemeenten  te destilleren. Ongeveer een kwart van de gemeenten gaat er in het objectieve verdeelmodel meer dan 10 euro per inwoner op achteruit. De nadeelgemeenten zitten vooral in de categorie 50 tot 100 duizend inwoners. Gemiddeld leveren deze gemeenten een kleine 5 euro per inwoner in. Voordeel hebben de kleine gemeenten (tot 20 duizend inwoners) en de steden met meer dan 100 duizend inwoners. Zij gaan er gemiddeld 2 euro per inwoner op vooruit. Voor de gemeenten tussen de 20 en 50 duizend inwoners maakt het niet veel uit of het Wmo-budget op basis van historie of van objectieve criteria wordt verdeeld.

 

Twee gemeenten die in het bijzonder opvallen zijn Urk en Staphorst. Naar aanleiding van het grote negatieve verschil tussen het historisch en objectief budget, is onderzocht of er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van een orthodox-protestantse gemeenschap en het zorggebruik. Dit verband bleek niet te bestaan, waarmee Urk en Staphorst twee opvallende negatieve uitschieters zijn, maar niet verklaard worden door objectieve factoren.
Hier is het gehele rapport te lezen. Rapport def verdeelmodel Wmo 2015

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185