WMO
Gemeenten
voelen zich o zo belangrijk. In hun beleving staan zij in het centrum van het
gebeuren. Zo hebben dan ook het idee dat zij alles in de gaten moeten houden en
moeten reguleren. Zaken uit handen geven of zich moet bepaalde zaken zich niet bemoeien,
valt hen heel lastig. Op alle mogelijke terreinen is dit zichtbaar.
Gemeenten
hebben sterk de neiging in alles en nog wat de regie op zich te nemen. Er moest
eens iets gebeuren dat aan de aandacht ontsnapte. Gevolg is dat gemeenten maar
heel langzaam afslanken en veel te weinig aan maatschappelijke krachten
overlaten. Dit kost de belastingbetaler onnodig veel klauwen met geld. Het kan
veel efficiënter en doelmatiger.
En als de
gemeente dan al een beroep op de samenleving doet, gebeurt dit vaak erg
onrealistisch. Deze gedachte is ook te vinden in het proefschrift van Marja Jager-Vreugdenhil,
waarop zij deze week promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Sociale
structuren zoals buurten, mantelzorgers en kerken worden volgens haar te veel
voor het karretje van de gemeenten gespannen. De gemeenten faciliteren hen te
weinig om vanuit hun eigen cultuur en motivatie zorgtaken op zich te nemen.
In haar onderzoek
bestudeerde zij de zorgbereidheid van buurten met een hoge sociale
verbondenheid. Zij concludeert dat buurten samenhangen van regels die
zorgzaamheid beperken. “ Een goede buur doet zo kort mogelijk en beroep op de
zorg van een ander en schakelt zo snel mogelijk de hulp in van professionele
zorg. De WMO gaat juist uit van buren die zo lang mogelijk voor elkaar zorgen
om professionele zorg te beperken. ”
Als Marja
Jager gelijk heeft, gaat de WMO van verkeerde premissen uit. Ik ben het wel met
haar eens als zij zegt dat mantelzorgers niet mensen zijn die dure zorgtaken
uitvoeren, maar veel meer mensen zijn die doen wat op hun pad komt uit liefde
voor anderen.
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185