Koersdocument RUD in de raad2
Hieronder
mijn inbreng in het debat over het Koersdocument:
“ Maandagavond
ben ik samen met Jeroen Leenders naar de voorlichtingsbijeenkomst over RUD in
de raadszaal van Helmond geweest. De opkomst was zeer gering. Gelukkig was de
opkomst in Eindhoven stukken beter. Misschien zijn twee
voorlichtingsbijeenkomsten ook wel iets teveel van het goede.
Inhoudelijk
was de informatie die geboden werd zonder meer goed. In ieder geval was het een
heel stuk concreter dan de vorige voorlichtingsbijeenkomst in Deurne, enkele
maanden geleden. Ook toen viel overigens de belangstelling van
gemeenteraadsleden tegen. Heel erg vreemd vind ik dit niet. De RUD is en blijft
immers voor velen van ons een ver-weg-van- mijn-bedshow.
Ik heb op de
bijeenkomst wel het een en ander opgestoken. Zo zie ik dat de RUD samen hangt
van de compromissen. Het basispakket is een politiek compromis, vervat in een
package deal. Geen Brabants bont maar een beperkt ruimer basispakket. Gemeenten
en provincie hebben zich op allerlei manieren ingedekt. Ik ben bang dat we te
maken krijgen met een zeer log en bureaucratisch apparaat. Mean and lean
georganiseerd zou de RUD werken met 144 FTE’s en een begroting van 14,5 milj,
zo heb ik ergens gelezen. De RUD wil dat innovatief te werk wil gaan maar ik
ben bang dat het deze ambitie bij lange na niet waar zal weten te maken.
Veelzeggend is dat de dossiers bij de gemeenten blijven en dat de
RUD-ambtenaren door de regio zwerven. En dat in een digitaal tijdperk, waar de
RUD het nieuwe werken pretendeert te beoefenen, wat er natuurlijk niet heel
veelbelovend uitziet.
De
voorzitter maakte in Helmond melding van het feit dat gemeenten nogal creatief
waren omgesprongen met de vragenlijsten. Zelfs taken die gemeenten allang niet
meer zelf uitvoerden waren opgevoerd als eigen taken met de bijbehorende
formatie. Gemeenten zijn zeer terughoudend met de overdracht van taken aan de
RUD. Op zich is dit ook wel begrijpelijk en misschien ook nog eens niet zo
onverstandig. We zien dat gemeenten de laatste tijde steeds meer taken
overhevelen naar grotere organisaties; hiermee hollen hun eigen kracht uit. Zo
roep je de herindelingsdiscussie opnieuw over je af. En dit laatste zien we de
laatste tijd dan ook weer gebeuren.
Op het eind
van de avond ontwikkelde de discussie naar mijn gevoel ineens in een heel
andere richting. De RUD als regionale uitvoeringsdienst bleek uiteindelijk
veelmeer een adviesdienst te zijn ten behoeve van gemeenten. Het beleid blijft
immers bij de gemeenten zo werd keer op keer benadrukt. Ik hoop het.
Mandatering die mogelijk is, kan dit veranderen. We moeten dit niet willen.
Raadsleden
uit andere gemeenten citeerde vrijelijk uit de concept statuten en het
bedrijfsplan. Stukken waarover de raadsleden van Laarbeek die ruimschoots waren
opgekomen, niet beschikten! Ik voel me nooit op mijn gemak als ik merk dat ik
een informatieachterstand heb. Hoe deze stukken zoals het concept-
gemeenschappelijke regeling en het concept-bedrijfsplan nu al op de agenda van
een commissievergadering in Helmond staan, terwijl het bestuur ze nog moet
vaststellen, is mij een raadsel.
Een paar
vragen zijn staan voor mij nog open. Ik vraag me af waarom de commissie Mans in
2008 in hun rapport deze rigoureuze oplossing kiest. Een geheel nieuwe weg met
een nieuwe organisatie en niet primair verbetering van het bestaande. Als je
constateert dat de verschillende organisaties die op dit terrein werkzaam zijn,
tekort schieten, zou ik eerder de verbetering zoeken bij die organisaties zelf
en niet meteen overgaan naar een geheel nieuwe landelijk dekkende organisatie.
Dit wordt een mastodont. In Nederland hebben we de neiging om steeds weer
nieuwe organisaties te bouwen. Veel te vaak gaat dit fout. De 25 RUDs zijn
congruent met de Veiligheidsregio’s. Dit kan voordelen opleveren, maar eveneens
fricties veroorzaken.
In Brabant
komen er drie RUDS. Hoe is de afbakening tussen deze RUDS, zo vraag ik mij af.
Ik heb ergens gelezen dat er een directeurenoverleg komt, maar wat voor
gevolgen voor het beleid, heeft dit, zo vraag ik mij af. Een probleem is de
Milieudienst van het SRE. Gemeenten hebben aangegeven veel minder taken aan de
RUD te willen toevertrouwen dan zij momenteel uitbesteden aan de Milieudienst.
Door de bezuinigingsopgaven, waarvoor gemeenten zich geplaatst zien, hebben zij
zich terughoudend opgesteld. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij dit in de
komende jaren moeten bijstellen. Kennis en expertise die nu bij de Milieudienst
zit, is dan al weg gevloeid. Vraag is of het niet verstandig is een aantal
FTE”s van de Milieudienst als een soort flexibele schil aan te houden. Ik zag
dat o.a. de gemeente Helmond hiervoor pleit. Niet helemaal onverstandig, lijkt
mij.
Landelijk is
er wel enige discussie ontstaan over de RUDs. Met name Ben Ale, hoogleraar veiligheid en
rampenbestrijding aan de technische Universiteit Delft, heeft deze discussie
aangezwengeld. Zijn stelling is dat toezichthouders in dit land te klantvriendelijk
zijn. Bij de vorming van de regionale uitvoeringsdiensten lijkt dit
gecontinueerd te worden. Er komt niet alleen een loket voor de inspecties. Ook
het bevoegd gezag gaat plaatsnemen achter hetzelfde loket. Hiermee gaat de
scheiding tussen politieke besluitvorming over het verlenen van een vergunning
en onafhankelijk toezicht verloren. Ale concludeert dat bij het
overheidstoezicht op de chemie bedrijven als klanten worden beschouwd, terwijl
de werknemer en de omwonenden dat zouden moeten zijn. Ik ben dat met hem eens.
Met het
koersdocument RUD Zuidoost-Brabant dat vanavond voorligt, kunnen wij instemmen.
Wij vinden het juist dat het college teruggekomen is op haar voornemen om naast
de milieutaken ook de vergunningverlening bouwen aan de RUD over te dragen.
Concentratie op de basistaken lijkt ons juist. Hiermee houdt de gemeente zelf
enige expertise in huis. Wij vinden dit belangrijk.
Terecht dat
in de loop van de tijd de aandacht van de kwaliteit van de toekomstige
taakuitoefening de aandacht voor de financiële aspecten centraler is komen te
staan. Terecht in deze tijd van bezuinigingen. Wij pleiten er ook voor aandacht
te blijven houden voor het veiligstellen dat beleid bij de gemeenten blijft en
niet door de nieuwe organisatie om efficiency redenen wordt uitgehold. Dit zou
volgens ons de dood in de pot zijn voor de autonomie van de gemeente.
Dus akkoord
met de keuze met scenario 1, de uitplaatsing van 2,5 fte's naar de RUD, maar
wel met zorgen over het financiële tekort van € 256.316. Daarnaast hebben wij
grote zorgen over de Milieudienst van het SRE. Tot voor enige jaren geleden was
de Milieudienst het paradepaardje van het SRE en het grote voorbeeld voor het
zgn. cafetariamodel, waartoe we zouden overgaan. Nu is het het zorgenkindje.
Zonder het exacte antwoord te weten vragen wij ons af: hoe heeft het zover
kunnen komen? Het dringt bij ons tevens de vraag op: moeten we bij het
opstarten van de RUD niet extra voorzichtig zijn met het aangaan van de zgn.
extra taken? Wij denken van wel.”
Ik vond het
teleurstellend dat wethouder van Zeeland nauwelijks inhoudelijk op dit betoog
inging. Dat is overigens wel vaker het manco van deze wethouder. Hij
verontschuldigt zich steeds naar alle kanten, belooft volledige informatie –
vaak informatie die hij al een hele tijd onder zich heeft gehouden -en zegt toe
het onderwerp in de commissie te zullen bespreken
Zo ook dit
keer. De kwartiermaker van de RUD mag
het allemaal in de volgende commissievergadering komen uitleggen en toelichting
geven. Allemaal prima natuurlijk, maar wat wij vooral willen horen wat het
college en de verantwoordelijke wethouder er zelf van vinden. Als de raad een
koerdocument bespreekt, willen we standpunten van het college horen en niet een
doorschuiven van de verantwoording naar een volgende gelegenheid en een
kwartiermaker.
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185