Nieuw model voor de begroting
In de commissievergadering van Algemeen Bestuur op maandag 11
mei j.l. legde het college een nieuwe programma-opzet voor de begroting 2015
voor aan de commissie. Lisette van Veijfeijken presenteerde het voorstel.
Er bestaat al wat langer enige onvrede over het model dat
Laarbeek sinds 2009 hanteert. Toentertijd heeft de raad op voostel van Sturend
Laarbeek gekozen voor het op dat moment redelijk revolutionair model van Waar
staat je gemeente? Het zgn. burgerschapsmodel. Hierin werd de begroting
opgedeeld in een zestal programma’s met de burger als Leitmotiv. Gemeenten
konden via de benchmark van Waar staat je gemeente? hun positie bepalen. Met
deze indeling van de begroting stelde Laarbeek de burger centraal. Hiermee liep
Laarbeek al enigszins vooruit op de participatiemaatschappij, waar iedereen
sinds de troonrede van dit jaar de mond vol van heeft. Misschien is die
participatiemaatschappij toch niet zo nieuw als menigeen schijn te denken!
In de loop van de jaren zijn de nadelen van een begroting op
basis van het burgerschapsmodel is steeds duidelijker geworden. Voor de
kaderstelling van de raad werkt dit model niet naar behoren. Het is voor de
raad lastig met deze burgerschapsbegroting te werken. Het model richt zich te
sterk op een speciaal jaar; het overzicht is lastig te vatten en het continuüm
raakt uit het zich. Ook KING, het kwaliteitsinstituut van de Nederlandse
gemeenten, beschouwt het model als achterhaald. Samenwerking g met burgers is
vanzelfsprekend. Vandaar dat KING een nieuwe thema-indeling heeft gemaakt. KING
kiest voor 5 thema’s: Veiligheid, Woonklimaat en leefklimaat, Gezondheid,
welzijn en zorg, Directe dienstverlening en Relatie tussen burgers en bestuur.
Mij is in de toelichting op deze nieuwe indeling niet
duidelijk geworden welke criteria aan deze opzet ten grondslag hebben gelegen.
Op het eerste gezicht kan ik deze niet ontdekken. Het burgerschapsmodel ging
uit van een duidelijk principe: de burger, niet de gemeente, staat centraal.
Dat was toentertijd een vernieuwend uitgangspunt. Een dergelijk vernieuwend en
programmatisch principe zou ook leidend moeten zijn bij een nieuwe indeling.
Welk zou dat moeten zijn? Gaandeweg de
bijeenkomst begon ik te denken aan “de terugtredende overheid “ Dit gaat het
beeld van de toekomst worden- van terugtredende overheid naar teruggetreden
overheid.
Terecht werd in de vergadering gesteld dat met het aantreden
van een nieuwe raad het natuurlijke moment voor verandering is aangebroken. De
commissie werd een keuze voorgelegd uit een vijftal mogelijke indelingen. In
meerderheid koos de commissie uiteindelijk voor het nieuwe model van KING. Even
werd nog overwogen om te kiezen voor een indeling volgens een van de
Peelgemeenten. Persoonlijk vond ik dat dit op dit moment een stap te ver is. De
verschillende Peelgemeenten zitten op dit punt bepaald niet op een lijn; er is
ook geen model in de Peel dat er bij wijze van spreken uitspringt. Als je op
dit punt iets met de Peel wilt, zou het een streven naar meer uniformiteit
moeten zijn. Dat is nu nog een stap te ver: Peel 6.1. gaat momenteel nog niet
verder dan gezamenlijke uitvoering.
Het voorstel Van KING moet de komende tijd vertaald worden
naar de Laarbeekse situatie. Een voorzet is al gemaakt. Nadrukkelijk zal
gekeken moeten worden hoe dit uitpakt en/of de verschillende programma’s een
beetje gelijkwaardig zijn. Dit in verband met het autorisatie-niveau.
Natuurlijk in een programma begroting gaat het primair om de
inhoud. De begroting is ook de uitdrukking van een idee. Dat verbindende idee
moet prominent tot uitdrukking komen in de opzet van de begroting.
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185