De zorgzame samenleving
In de laatste commissievergadering Maatschappelijke
Ontwikkeling stond voorstel tot instemming met
Uitvoeringsorganisatie Peelsamenwerking Wmo Prestatieveld 6 op de agenda. De
voorzitter van de WMO Raad Laarbeek, Wim van Hest, maakte van de gelegenheid
gebruik om in te spreken.
In zijn
toepspraak tot de leden van de commissie liet hij het woord “zorgzame
samenleving” vallen. Ik neem aan dat hij dat heel bewust deed. Daarmee gaf hij een lijn aan die volgens hem Laarbeek
zou moeten inslaan. De commissie pikte
het niet zichtbaar op. Wethouder Briels noemde het in een reactie terecht een aansprekend
idee zonder er echter echt op in te gaan.
De overheid zet erop in dat zorgafhankelijke mensen,
veel meer dan nu het geval is, in hun eigen huis blijven wonen. In dat huis
moeten zij, veel meer dan nu het geval is, door hun naasten verzorgd worden.
Ontvangers van professionele zorg moeten als zij dat kunnen, een groter deel
van de rekening zelf gaan betalen. Als dat allemaal lukt dan hoeft de
professionele en collectief gefinancierde langdurige zorg (dat heet dan ‘kern AWBZ’) eigenlijk alleen nog gegeven te
worden aan mensen met een laag inkomen die ofwel kind noch kraai hebben ofwel
echt heel erg van zorg afhankelijk zijn. Zo is uiteindelijk iedereen gelukkig:
de zorgkosten zullen betaalbaar blijven en de samenleving zal van een
ieder-voor-zich maatschappij veranderen in een we-zijn-er-voor-elkaar
maatschappij. De recente VWSbeleidsagenda
'Van systemen naar mensen’ voert dan ook aan dat we door meer zelf en meer voor
elkaar te zorgen sterkere gemeenschappen creëren met sterkere mensen.
Herinvoering
van een zorgzame samenleving is het terugroepen van iets wat in de Nederlandse
verzorgingsstaat verloren is gegaan. De staat heet steeds meer taken uit handen
van de burgers genomen en is deze zelf met behulp van professionele
zorgverleners gaan uitvoeren. Wij, de kinderen, werden vrijgesteld van de zorg
voor onze ouders. En we lieten dit ons maar al te graag aanleunen! Nu de zorg
door de vergrijzing, de langere levensverwachting en de steeds betere medische
zorg onbetaalbaar dreigt te worde, moet het roer om. De burger moet weer de
zorg voor zijn naasten op zich gaan nemen. Vrijwilligerswerk en mantelzorg
worden min of meer verplicht.
Nu de term
zorgzame samenleving in dit verband weer naar boven komt drijven , is het
zinvol ons de herkomst van dit begrip naar voren te halen. Het begrip is immers
allerminst nieuw. In de vorige grote crisis van de jaren tachtig is het ook al
eens geprobeerd. In 1982 lanceerde minister Eelco Brinkman, van toen nog WVC,
het begrip “ zorgzame samenleving ” . Hij
verstond hieronder een maatschappij waarin mensen meer voor elkaar zouden gaan
zorgen en alleen in allerhoogste nood een beroep zouden doen op de overheid.
Eigenlijk zegt het woord al voldoende en is een nadere verklaring niet eens
nodig: we zijn moreel gehouden voor elkaar te zorgen.
Het is er
echter niet van gekomen. De zorgzame samenleving, zoals destijds gedacht, bestaat nog steeds niet. Dertig jaar na 1982 later
zitten we nog steeds met een te omvangrijke langdurige zorg. Waarom zou nu wel
lukken wat in de tachtiger jaren niet slaagde?
Voor reactie
mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185