maandag 21 mei 2012



Overweging

 

Wethouder Briels heeft de mond vol van kansen en uitdagingen. Hij is zo positief over de drie grote transities die op de gemeenten afkomen,dat hij zich soms een beetje lijkt te schamen voor zijn  grote enthousiasme. Telkens zegt hij in de raad en de commissie de uitgangspunten van de nieuwe wetgeving te onderschrijven en juist te vinden; telkens verontschuldigt hij zich hier ook een  voor, want ook hij moet erkennen dat de beleidswijzingen  gepaard gaan met grote financiële kortingen. Met name deze kortingen maken hem kopschuw en vooral voorzichtig. In het beleidskader “Met beleid vernieuwen ”van de Peelgemeenten dat de commissie MO vorige week behandelde, klinkt dit aspect heel sterk door. Het is ook een beetje  des wethouders eigen.

Eigenlijk vind ik heel merkwaardig hoe  de nieuwe  wet Werken naar Vermogen wordt benaderd. Uitgangspunt van de wet is dat iedereen moet werken.  Iedereen moet hieraan zijn bijdrage leveren voor zover hij redelijkerwijze kan. Het is een persoonlijke verplichting voor iedereen. Voor wie niet kan, is er een vangnet in de vorm van bijstand.
De draai van bijstand naar werken naar vermogen is een heel fundamentele. Het is het definitieve afscheid van de verzorgingsstaat die we met zijn allen in de tweede helft van de vorige eeuw hebben opgebouwd. De verzorgingsstaat ging uit het van principe dat wij niemand in de steek mochten laten en via steun en hulp van een menswaardig bestaan moesten verzekeren. En daadwerkelijke deelname aan het maatschappelijke leven. Op het handhaven van de impliciete plicht om zelf in de persoonlijke levensbehoeften te voorzien legden we steeds minder nadruk. Dat mede hierdoor de kosten uit de pan rezen en dat daardoor de verzorgingsstaat onbetaalbaar werd, was niet meer dan het logische gevolg.

Zolang de welvaart groeide, konden we het nog financieren. Toen deze welvaartsgroei stokte  en omsloeg tijdens de huidige economische crisis, kwamen we in problemen. De voorspelbare reactie was dat iedereen weer primair in zijn eigen levensbehoeften moest voorzien. De weg naar de Wet  Werken naar vermogen lag voor de hand. Sommigen verdedigen de wet op ideologische gronden; de meesten zijn zo reëel de wet te beschouwen als een economische noodzaak.

Vraag is of het uitgangspunt wel zo juist is. Ik heb zo mijn vraagtekens bij het begrip werken zoals dat als filosofie achter de nieuwe wet zit. Arbeid centraal stellen als levensvervulling en zingeving lijkt mij allerminst een moderne gedachte. Het is afscheid nemen van het post modernisme en terugkeren naar de traditionele opvattingen over arbeid. Arbeid zou je gelukkig maken, een plaats in de maatschappij geven en contacten creëren en in stand houden. Het is zeer de vraag of dit wel zo is.

Daarover morgen meer.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185