Intergemeentelijke samenwerking 1
Steeds meer gemeenten werken samen om hun uiteenlopende taken goed en goedkoop te vervullen. Nog meer gemeenten willen in de nabije toekomst gaan samenwerken om hun eigen kwetsbaarheid te verminderen. Inmiddels zijn er zoveel vormen van samenwerking dat het voor gemeenten moeilijk is om te kiezen welke vorm hen past.
Grofweg zijn er drie hoofdvormen van intergemeentelijke samenwerking te onderscheiden : netwerksamenwerking, matrixsamenwerking en ambtelijke integratie. Vooral die laatste vorm kent met Ten Boer en de BEL-Combinatie aansprekende voorbeelden. Beide casussen lopen nu al bijna vijf jaar.
Grofweg zijn er drie hoofdvormen van intergemeentelijke samenwerking te onderscheiden : netwerksamenwerking, matrixsamenwerking en ambtelijke integratie. Vooral die laatste vorm kent met Ten Boer en de BEL-Combinatie aansprekende voorbeelden. Beide casussen lopen nu al bijna vijf jaar.
Op deze wijze wordt het nieuwste boek van Herweijer en Fraanje aangeprezen. Overal wordt aandacht besteed aan gemeentelijke samenwerking. Het item is zonder meer hot. Naast aandacht voor gemeentelijke samenwerking is er ook grote aandacht voor een onderwerp als bestuurskracht .Met name prof. Arno Korsten geldt als de uitgesproken autoriteit op dit terrein.
Gezien de grote aandacht voor deze onderwerpen kun je deze ontwikkeling niet meer afdoen als een bevlieging van de dag die wel weer zal overwaaien. Het wordt de hoogste tijd voor om er serieus bij stil te staan en ook als gemeente Laarbeek een standpunt te bepalen. Ook Laarbeek ontkomt er niet aan en heeft ondertussen ook al de eerste stappen gezet in deze richting. Denk maar aan de invulling van de samenwerking met Gemert-Bakel en het onderzoek naar samenwerkingsmogelijkheden met de Peelgemeenten.
Ondertussen staan de ontwikkelingen niet stil. Het kabinet Rutte-Verhagen heeft begin november 2011 de nota “ Bestuur- Bestuurlijke inrichting. Tegenstellingen met elkaar verbinden” laten verschijnen. Deze nota van minister Donner heeft vooral aandacht gekregen door de voorstellen met betrekking tot de Randstadprovincie. De blauwdruk voor de bestuurlijke inrichting van Nederland heeft veel minder de aandacht getrokken. Toch is dit onderdeel voor gemeenten van het hoogste belang.
Het kabinet wilt de bestuurlijke inrichting van Nederland concreet als volgt aanpassen:
“ De overheid compact maken –niet alleen bij het Rijk, maar ook bij medeoverheden. Het gaat daarbij zowel om de omvang als het functioneren van de overheid.
De bestuurlijke inrichting versoberen en de omvang van bestuursorganen beperken. Het netwerk van bestuurlijke relaties moet worden vereenvoudigd en het aantal knooppunten beperkt. Uitgangspunt is een bestuurlijke inrichting die bestaat uit twee niveaus van algemeen bestuur naast het Rijk. Daartoe wordt de wettelijke regeling van deelgemeenteraden en van de WGR-plus ingetrokken. Het kabinet komt met een voorstel om de waterschapsbestuurders indirect door gemeenteraden te laten verkiezen. Daarnaast kan bij overheden het aantal bestuurders fors worden verminderd.
Duidelijke profielen van bestuurslagen hanteren. In het kader van het streven naar een compacte en slagvaardige overheid is het zinvol om de samenhang tussen het handelen van verschillende bestuursorganen te versterken. Dat doet het kabinet door de verschillende soorten van bestuur een duidelijker profiel te geven.
Taken en verantwoordelijkheden decentraliseren en helder beleggen. Bij de verdeling van de publieke taken geldt het uitgangspunt: decentraal wat kan, centraal wat moet. In dat licht wordt een groot aantal verantwoordelijkheden overgedragen aan een andere bestuurslaag. Door de decentralisatie van taken worden de profielen van de verschillende bestuurslagen versterkt.
Herindeling alleen van onderop tot stand laten komen. Het kabinet ziet grootschalige herindeling niet als oplossing voor het schaalprobleem dat zich op sommige terreinen in de uitvoering van taken voordoet. Voor het kabinet blijft het uitgangspunt dat herindeling een geĆ«igend instrument kan zijn, maar dat deze ‘van onderop’ tot stand komt. Het Beleidskader gemeentelijke herindeling is inmiddels in de Tweede Kamer (5 oktober 2011) besproken.
De samenwerkingspraktijk en regionalisering ondersteunen. Het kabinet wil de uitvoeringskracht van gemeenten vergroten door de huidige samenwerkingspraktijk versterken en verbeteren. Naast het spoor van gemeentelijke herindeling van onderop is er een tweede spoor; verbeterde vormen van intergemeentelijke samenwerking. Op de decentralisaties rond Werken naar vermogen en Jeugdzorg dienen gemeenten met een voorstel te komen voor een landsdekkende invulling van deze intergemeentelijke uitvoering, die ingaat met ingang van de decentralisatie. Verder zal een voorstel worden gedaan om de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) te wijzigen, om de (werking van) publiekrechtelijke samenwerking te verbeteren. Daarnaast wordt bekeken of het mogelijk is om de begrotingsprocedure van gemeenschappelijke regelingen aan te passen om gemeenteraden meer greep te geven op het vaststellen van de begroting.
De bestuurlijke samenwerking in de Randstad versterken. Een samenhangende aanpak van een aantal maatschappelijke opgaven bijvoorbeeld op het terrein van mobiliteit, onderwijs en innovatie, economie, ruimtelijke ordening natuur en cultuur is nodig. Het kabinet wil dat gemeenten en de provincies in de Randstad tot een gezamenlijke werkwijze moeten komen voor het verstedelijkte gebied. Het kabinet zet in op: een hechtere samenwerking tussen de gemeenten onderling en met de provincies en de opschaling van provincies in de Randstad en de realisering van een infrastructuurautoriteit op de vleugels van de Randstad. Het kabinet kiest daarbij voor een aanpak die aansluit bij reeds aanwezige dynamiek en zich bij voorrang richt op de meest urgente knelpunten.
Nieuwe vormen van betrokkenheid en burgerschap mogelijk maken. Er wordt ingezet op het versterken en verruimen van betrokken burgerschap. Het gaat dan om het vormen van zelfbeheer in wijken en dorpen van publieke voorzieningen of zelfbestuur bij het inrichten van de openbare ruimte.
Meer aandacht besteden aan de gevolgen van EU-beleid voor decentrale overheden. Het high level network on governance, opgericht door Nederland, wordt versterkt. Nederland zal een werkagenda voor dit netwerk presenteren, waarmee een kopgroep van lidstaten namens het network een dialoog voert met de Commissie over nieuwe commissievoorstellen met gevolgen voor de medeoverheden.
Met deze verbeteringen zet het kabinet stappen naar een bestuur en bestuurlijke inrichting in Nederland die bijdraagt aan het goed functioneren van de maatschappij en economie. De focus ligt in deze visie op de doelmatige verdeling van de overheidstaak. Voor een krachtige, kleine overheid is het daarnaast eveneens van belang dat we de discussie voeren over de vraag wat nu wel en niet overheidstaken zijn. Die discussie zal het kabinet de komende jaren actief voeren. ”
Maar dit is nog niet alles. Ook de provincie laat zich de laatste maanden op dit terrein niet onbetuigd.
Daarover morgen meer.