Op naar 19 maart
In de
commissievergadering van Maatschappelijke Ontwikkeling komt voor de
gemeenteraadsverkiezingen de aanpak van twee decentralisaties aan de orde: de
Strategische Kadernotitie Participatiewet Peelregio en het Beleidskader Jeugdhulp Peelregio.
Laarbeek is een beetje aan de late kant met het agenderen van deze
beleidstukken. De meeste Peelgemeenten hebben ze al vastgesteld.
De Peelgemeenten willen de transities in
onderlinge samenhang invoeren. Dit
betekent dat de aanpak van de drie transities op elkaar afgestemd is en een gelijke
procedure doorlopen. Ik denk dat dit een goed uitgangspunt is. Uniformiteit is
een belangrijk punt en biedt zekerheid. Dit laatste is absoluut noodzakelijk.
Bij vergelijking van de twee notities valt
mij op dat er in beide stukken geen sprake is van afstemming. Heel
uitdrukkelijk wordt in de notitie over de participatiewet heel nadrukkelijk
gesteld dat direct wordt doorverwezen
naar het Werkplein in Helmond ; in het beleidskader Jeugdhulp wordt aangestuurd
op het in eerste instantie proberen de problemen lokaal op te lossen. Dat is duidelijk
verschillend.
De noodzaak voor uniformering speelt daarom
vooral bij de jeugdhulp. Het beleidskader legt heel sterk de nadruk op het
netwerk van ouders, basisvoorzieningen , opvoedondersteuner en decentrale
toeleiding. Tegelijkertijd staat er heel uitdrukkelijk dat uniformiteit in de
lokale processen noodzakelijk is. Dit is natuurlijk de doodsteek voor het eigen
lokale beleid. Het is een dilemma dat opgelost moet worden.
De gemeenten hebben de regie. Zij willen deze
regie strak in handen houden en willen sturen op de uitvoering door de
opvoedondersteuner. Het beleidskader constateert , overigens zonder nadere
onderbouwing , dat binnen de Peelregio gedeelde opvatting bestaan over waar de
zorg aan moet voldoen. In het beleidskader wordt dit niet nader omschreven. Ik
vind dit een tekortkoming. De regie en de sturing is erop gericht om binnen het beschikbare budget te blijven. Dit
kan kennelijk alleen als zo weinig mogelijk een beroep wordt gedaan op specialistische
hulp.
Voor de jeugdhulp is de gemeente
verantwoordelijk. Dit is een zware verantwoordelijkheid, want iedereen weet uit
recente ervaringen dat wanneer er iets gebeurt met een kind, de emoties hoog
oplopen.
De gemeenten zeggen in het beleidskader dat
zij de jeugdhulp willen vormgeven samen
met de samenleving en instellingen. Geen woord echter over hoe men dit wil gaan
inrichten. Bijzonder schrijnend is dat verschillende WMO-raden geen commentaar
hebben kunnen geven, omdat de tijd tekort was.
Heel veel gemeenten zitten in tijdnood. De
transitiecommissie van Leonard Geluk is in haar derde rapport niet
optimistisch: heel veel gemeenten hebben nog geen idee hoe zij de toegang tot
de jeugdhulp gaan regelen. Gelukkig is
het SRE en de Peelregio verder dan menig andere regio. Dat is positief. De plannenmakerij heeft
vooral plaatsgevonden in besloten
gremia buiten het zicht van gemeenteraden en de samenleving. Vooral financiële overwegingen lijken een
doorslaggevende rol gespeeld te hebben. Dat past perfect in het gemeentelijke
beleid zoals PNL dat heel prangend
vertolkt: eerst de middelen, dan pas uitgeven. Dit is natuurlijk funest
als je de jeugdhulp wilt transformeren. Hierbij komt nog dat alles veel te snel
moet. In zo’n korte tijd kun je geen ideale overheveling realiseren!
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185
Willy van Osch,
Uw man voor Laarbeek.
Stem op nr. 7 van Lijst 4 (CDA )