dinsdag 7 februari 2012


De Raad over de Woonvisie


Hieronder de volledige tekst van mijn bijdrage bij de behandeling van de woonvisie Laarbeek 2011-2016
“ Het SRE en de gemeente Helmond hebben hun waardering uitgesproken voor de Woonvisie van Laarbeek. In de brief van Helmond staat – ik citeer -:
“ U hebt op heldere wijze de woningmarkt geanalyseerd en u hebt concreet aangegeven op welke wijze u een woningvoorraad wil realiseren,die voldoet aan de behoefte van de inwoners van Laarbeek. U hebt daarnaast aangegeven op welke wijze u denkt om te gaan met de drastische veranderingen en stagnatie op de woningmarkt. U wil daarnaast  de bijzondere doelgroepen adequaat huisvesten en de vitaliteit van de kernen behouden en versterken.”
Zonder meer een prima samenvatting van de woonvisie in 6 regels en een mooi complement, maar daarna komt het:  Het SRE en Helmond verwijten Laarbeek dat zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.” De ambitie die uw college heeft om aantrekkelijker te worden voor vestiging van kenniswerkers werkzaam in het stedelijke gebied, achten wij in strijd met het zogenaamde verstedelijkingsbeleid. In het beleid van het rijk, de provincie en in regionaal verband is namelijk vastgelegd dat de groei van de regio  als gevolg  van een positief migratiesaldo dient te worden in  de stedelijke regio. Bovendien past uw ambitie niet binnen de taakstelling voor uw gemeente zoals vastgelegd in het Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 ” schrijft het SRE. Als bij de weerga heeft het college dan ook de paragraaf uit de concept-nota over de kenniswerkers geschrapt.
Ook zetten het SRE en Helmond vraagtekens bij de maximale woningvoorraad van 9230 op 1 januari 2020, meer dan circa 100 woningen meer dan is afgesproken in het Regionale Woningbouwprogramma 2010-2020.Zij verzoeken Laarbeek zich te houden aan de regionaal gemaakte afspraken, “ die ook in uw gemeenteraad zijn geaccordeerd, te respecteren en te verwerken in een woonvisie”. Zo houden zij het college voor. Het college handhaaft dit uitgangspunt. Terecht denk ik.
Ook plaatsen zij opmerkingen bij de voorgenomen vermindering van de voorraad sociale huurwoningen als antwoord op de EU-maatregel m.b.t. de sociale huurgrens. Ook doen zij de suggestie het probleem arbeidsmigranten regionaal op te pakken.
Deze wat paternalistisch aandoende reactie geeft meteen de makke van deze woonvisie aan. Laarbeek heeft in 2009 ingestemd een Regionale Woningbouwprogramma 2010-2020. Daarin zijn de marges tot 2020 vastgelegd. In de Woonvisie heeft Laarbeek een veel kortere tijdspanne, nl  2011-2016.Hierin probeert Laarbeek het beleid te actualiseren in het vervolg op de vorige woonvisie van 2003. Als het regionaal Woningbouwprogramma  als een statisch en vastliggend programma wordt beschouwd, zoals Het SRE klaarblijkelijk doet, dan is er geen ruimte voor een nieuw visie en een nieuwe ontwikkeling. Alsof er geen crisis overheen gekomen is!  Dit neemt overigens niet weg dat wij de tijdspanne van 2011-2016 voor een woonvisie tekort vinden.
Overigens zou je de vraag kunnen stellen of het deze woonvisie niet te vroeg komt. Je kunt natuurlijk altijd tegenwerpen dat het moment nooit goed is. Het is altijd te laat of te vroeg. Maar dit keer zit in deze opmerking toch wel iets van waarheid. De woonvisie komt net op het moment dat de regio een concept van een nieuwe Woonvisie Regio Eindhoven heeft laten verschijnen; vorige week heeft ook de provincie de actualisatie van het bouwprogramma gepubliceerd. Beide stukken bevatten waardevolle bouwstenen voor een nieuwe woonvisie. In deze woonvisie missen we deze input. Dat is natuurlijk jammer.
Het was even lastig om de juiste versie van de Laarbeekse woningvisie in handen te krijgen. Er is een versie die ter inzage heeft gelegen, er is een versie aan de commissie ter beschikking is gesteld en er is een gewijzigde versie hiervan die uiteindelijk de definitieve versie is en die vandaag voorligt. Ik heb de wethouder om een paperen exemplaar hiervan gevraagd. Dit is afgewezen. “ Print hem zelf maar uit “ was het botte antwoord. Ik geloof niet, voorzitter, dat dit de juiste manier van omgaan met raadsleden is. Ik heb het er maar bij laten zitten. Tegen zoveel onbenul van wethouder en griffie is immers geen kruid gewassen! Commissieleden krijgen de vigerende versie op papier; raadsleden krijgen de definitieve versie alleen digitaal. En moeten het verder maar uitzoeken.
De Woonvisie borduurt verder op de beleidsdoelen zoals deze in de raadsbijeenkomst van 26 mei j.l. geformuleerd zijn, schrijft het college in het pre-advies. Deze beleidsdoelen zijn:
1. Voorzien in de behoefte van de lokale bevolking

2. Adequaat huisvesten van de bijzondere doelgroepen

3. Behouden en versterken van de vitaliteit van de kernen

4. Verhogen van de kwaliteit

In mijn herinnering stond de bijeenkomst van 26 mei overigens vooral in het teken van de herziening van de fasering van het woningbouwprogramma en een stuk minder in het formuleren van  uitgangspunten. De uitgangspunten zoals ze hier geformuleerd zijn, kunnen wij overigens volledig onderschrijven. Mogelijk hebben zij daardoor op 26 mei wat minder onze aandacht getrokken

Verder wordt in het preadvies gezegd dat de gemeente jaarlijks een voortgangsrapport opstelt waarin wordt ingegaan op actuele ontwikkelingen op de woningmarkt en op de vraag in hoeverre de beleidsdoelen uit de woonvisie worden gerealiseerd. Dat voortgangsrapport wordt jaarlijks besproken in het Platform Wonen Laarbeek waarin partijen die zich met wonen bezighouden, zoals makelaars, architecten, ontwikkelaars, woningcorporaties, zorginstellingen en financiers, vertegenwoordigd zijn.

In deze alinea missen wij node het overleg met de raad. Komt het voortgangsrapport ook naar de raad toe? Vandaar deze vraag van het CDA.

Een gemeente die sturing wil geven aan het bouwprogramma van de gemeente heeft een actuele woonvisie nodig. De Woonvisie moet ook flexibel zijn, zodat nieuwe ontwikkelingen gemakkelijk ingepast kunnen worden. Zij moet inzicht geven in ontwikkelingen en trends op de lokale woningmarkt, ambities formuleren voor het woonbeleid en een uitvoeringsprogramma bevatten.  Zo kan de woonvisie als toetsingskader dienen voor  het beleid en de maatregelen die zijn gerelateerd aan het wonen. De woonvisie vormt hét afwegingskader waarop de gemeente de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van bouwlocaties baseert. Tenslotte is de woonvisie een kader voor de nieuwe prestatieafspraken tussen gemeente en Woningstichting Laarbeek. Dit alles kan pas slagen als de Woonvisie in de ware zin van het woord vooral een coherente visie is op de gewenste toekomstig ontwikkeling van Laarbeek. Wij denken dat deze woonvisie, hoewel zij sterk beschrijvend van aard is, aan deze eis redelijk voldoet.

De woonvisie is minder een visie en meer een beleidsuitgangspuntennota, die de huidige stand van zaken samenvat en daarop verder borduurt. Ze komt onvoldoende los van de huidige stand van zaken en geeft zich nauwelijks rekenschap van de plaats van Laarbeek in regionaal verband. In dit opzicht is de woonvisie zuiver intern gericht. Dit laatste is natuurlijk onvermijdelijk. Deze insteek staat een bredere visie en oriëntatie in de weg. Ik moet overigens ook constateren dat de regio in de het concept Woonvisie regio Eindhoven precies hetzelfde doet. Wethouder Fiers schrijft daar immers in haar voorwoord zonder blikken of blozen: “Mensen identificeren zich met hun straat, dorp of stad. Niet zozeer met de regio.” Een woonvisie zal daarom weinig invloed hebben.  Het zijn immers de nieuwe ontwikkelingen die op ons afkomen die als het ware een storend effect hebben. De reactie van het SRE en Helmond op het Laarbeekse bewijzen dit ten overvloede. Het zijn typische Pavlov-reacties vanuit een statisch denkkader. Ik ben nooit zo’n voorstander geweest van een uitgebreide woonvisie zoals nu weer voorligt. Mijn voorkeur gaat uit naar een bondige en abstract geformuleerde visie die in voorliggende gevallen in de praktijk concreet vertaald wordt. Zo’n visie biedt de flexibiliteit die op dit terrein nodig is. Dat de woonvisie meer een beleidsuitgangspuntennota dan een visie is, wordt nog eens een keer bevestigd door de opname van een  uitvoeringsprogramma in de visie en de omschrijving van een 18-tal kpi’s -  kritische prestatie indicatoren -  die de basis gaan vormen voor de voortgangsrapportages.


De gekozen beleidsvoornemens en de vertaling van deze voornemens in de Woonvisie kan in het algemeen rekenen op onze instemming. Het blijft allemaal heel  dicht bij de huidige stand van zaken. Wij vinden het jammer dat het woonklimaat zelf o.i. te weinig aandacht krijgt. Alleen bij het 4e beleidsdoel, verhoging van de kwaliteit, komt het mondjesmaat aan bod ( veiligheid, aanpasbare woningen, het dorps en groene  karakter ). Leefbaarheid komt in deze visie niet gestructureerd aan bod, terwijl juist op dit punt de grootste veranderingen te verwachten zijn. “ Immers wonen gaat al lang niet meer alleen om de woning, maar ook om de woonomgeving. Het gaat om leefbaarheid, herstructurering. Stedelijke vernieuwing, huisvesten van specifieke doelgroepen, welzijn en zorg,woonruimteverdeling en maatschappelijke voorzieningen.” Dit zijn niet mijn woorden, voorzitter, maar de eerste zin uit de nieuwe Woonvisie Regio Eindhoven. Het geeft de richting aan. De Laarbeekse Woonvisie laat dit liggen.

Bij een vijftal substantiële onderdelen van de Woonvisie hebben wij kanttekenen. Te weten:

1 De kenniswerkers

Het college heeft naar aanleiding van de reactie van het SRE en Helmond de oorspronkelijke passage over de kenniswerkers geschrapt. De oorspronkelijke paragraaf 5.2.5 Internationale kenniswerkers is geheel uit de definitieve versie verdwenen. Hier en daar zijn overigens verwijzingen naar kenniswerkers blijven staan , b.v. in citaten uit de Structuurvisie Laarbeek. De Woningstichting Laarbeek en de gemeente hebben geconcludeerd dat hier voor Laarbeek geen opgave ligt. Dit is een opzienbarende move gezien alles wat er over De Beekse Akkers in dit opzicht is gezegd. Ik constateer dat er klaarblijkelijk twee verschillende soorten concepties over het stedelijk gebied leven: de gemeenten van BOR en  de daarbuiten gelegen stedelijke gebieden zoals Aarle-Rixtel en Lieshout. Ik wijs er en passant ook maar even op dat bij de vaststelling van de verordening ruimte door de provincie het stedelijke gebied in Laarbeek fors is uitgebreid. Het college is m.i. te snel overstag gegaan.

2 De arbeidsmigranten

Dit onderwerp heeft de commissievergadering beheerst. Het PNL-smaldeel in het college had al aangetekend met dit onderdeel in de Woonvisie niet akkoord te gaan. De behandeling in de commissie was op het tenenkrommende af. Er was bij PNL een duidelijke stemming  van “ Laarbeek eerst en  geen huizen voor Polen.” Wij constateren dat wethouder van Zeeland de rug recht heeft gehouden en niet gebogen heeft voor de grootste coalitiefractie. Tekstueel zijn er enige aanpassingen gemaakt, maar de essentie heeft hij overeind gehouden. In KPI 9 is de zin “ De gemeente en de Woningstichting onderzoeken de woonwensen van arbeidsmigranten ” vervangen door “ De gemeente en de Woningstichting onderzoeken hoe de arbeidsimmigranten het best kunnen worden gehuisvest.”  Wij hebben er geen probleem mee, maar kunnen wethouders Biemans en Vereijken hiermee ook instemmen? Het zou  ons verbazen, want deze formulering gaat een stuk verder dan de formulering in de vorige versie.

Opmerkelijk is dat in de tekst elke verwijzing naar contingentvrij bouwen voor arbeidsmigranten verdwenen is. In de commissie legde wethouder van Zeeland hier nog sterk de nadruk op. Ik heb gezocht in de actualisatie van de provincie die vorige week verschenen is. Ik heb er geen verwijzing naar kunnen vinden. Daarom de vraag aan de wethouder: is het provinciale beleid op dit punt dan wel zo helder als hij in de commissie en de vorige versies van de woonvisie deed voorkomen? Als het zo duidelijk is, waarom dan de passage schappen?
 
3  Het maximale woningaantal van 9230 en de jaarlijks te bouwen woningen

Laarbeek heeft de laatste jaren tegen alle druk in vastgehouden aan het aantal van 9230 woningen in 2020. In hun reacties tekenen SRE en Helmond hier andermaal protest aan. Laarbeek houdt terecht het aantal overeind, al wordt het aantal te bouwen woningen in de KPI wel verlaagd van 81 naar 72. Voorzitter, wij denken dat Laarbeek moet vasthouden aan het getal van 9230 woningen. Er is geen enkele reden om dit te verlagen. Wij hebben mogen constateren dat in de recente bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant 2011 de provincie voor Laarbeek zelfs op een hoger aantal woningen in 2020 komt: 9255 in 2020 in plaats van 9230 in de vorige prognose uit 2008. Laten we dit getal, voorzitter, in ons geheugen griffen!

4 Sociale woningbouw

De nieuwe Europese inkomensgrens van € 33.614,00 levert meer problemen op dan dat zij oplost. Wij geloven niet dat scheefwoners zullen opplussen naar duurdere woningen en zo ruimte vrij zullen maken voor de laagste inkomensgroepen. Anderzijds worden met name de inkomensgroepen vlak boven de inkomensgrens de dupe voor deze regeling: voor hen zijn er geen huurwoningen en koopwoningen zijn voor hen onbetaalbaar. Omdat minder mensen in aanmerking komen voor woningen onder de huurprijs van € 652,00 moet het aantal huurhuizen in deze categorie verlaagd worden. Gemeente en Woningstichting willen ongeveer 500 woningen uit deze categorie halen. Dit vinden wij redelijk. Het vreemde van dit verhaal is echter dat dan de huurprijs van deze woningen verhoogd moet worden om de volgende inkomensgroep in aanmerking te laten komen voor deze huurwoningen. Regelgeving kan soms raar uitpakken. Hier hebben we weer zo’n voorbeeld.

5 Verdeling over de kernen

Op verschillende plaatsen in de Woonvisie zegt het college er naar te streven dat het beschikbare bouwvolume zo evenwichtig mogelijk verdeeld zal worden  over de verschillende kernen. De bestaande verhouding moet zoveel mogelijk in stand blijven.  Dit is nogal statisch gedacht, omdat onverwachte ontwikkelingen natuurlijk nooit geheel kunnen worden uitgesloten. Dit is echter geen nieuwe ontwikkeling. Al in het Regionaal Woningbouwprogramma van 2009 staat dit uitgangspunt al vermeld. In de praktijk lukt het echter niet om de bestaande verhouding in takt te houden. Dit geeft natuurlijk een scheve bevolkingspiramide op. De grafieken over de leeftijdsopbouw op blz. 18 zeggen meer dan voldoende. Alleen in Beek en Donk is er geen ondervertegenwoordiging van de leeftijdsgroep 20 tot 30 jaar.

Een blik op het bouwprogramma 2011-2020 zegt voldoende. Er wordt zonder meer teveel gebouwd in Beek en Donk en dat blijft voorlopig ook zo. De woningbouw in de voorzieningenclusters Beek en Donk komen binnenkort aan snee. Voor de betaalbaarheid van de scholenbouw is dit ook hard nodig. Je weet op voorhand wat er gaat gebeuren.

Als CDA hebben wij bij voortduring gewaarschuwd tegen de bouwprogramma’s in Beek en Donk. De Beekse Akkers en de Hoge Regt doen een te groot beroep op de potentiële woningzoekenden. Als daar binnenkort ook nog de voorzieningenclusters bijkomen, wordt zeker in deze onzekere tijden de spoeling wel heel erg dun. Als CDA hebben wij steeds gepleit om de realisatie van  DE Hoge Regt uit te stellen. Niet uitgesloten moet worden dat binnenkort ook door tegenvallende verkopen in De Regt er een herziening van de plannen komt. De afgesloten overeenkomst voorziet hierin. Te voorzien is dat dan De Hoge Regt de regelrechte concurrent van de woningbouwplannen in de Beek en Donkse voorzieningenclusters wordt met alle gevolgen van dien. Zo worden wij een dief van onze eigen portemonnee 

De Woningstichting ziet de bui al aankomen. In de meest brisante voetnoot van de Woonvisie op blz. 27 geeft zij uiting aan haar terechte vrees: “ Door de gecombineerde ontwikkeling van Beekse Akkers en De Hoge Regt duurt het lang voordat beide lokaties zijn afgerond en dit is in deze wijken niet bevorderlijk voor de leefbaarheid. Daarnaast komt volgens de woningstichting de ontwikkeling van Voorzieningencluster Beek onder druk als gevolg van beide bouwlokaties indien alle partijen zich op dezelfde doelgroep richten.” 

Wij kunnen het niet duidelijker zeggen. Als we het beleid op dit punt niet snel aanpassen,lopen we in onze eigen val. Zo bereiken we nooit een evenredige verdeling van het bouwvolume over de kernen en brengen we zowel de Woningstichting, alle Beek en Donkse uitbreidingsplannen als de financiering van de voorzieningenclusters in gevaar. Nu is er nog ruimte om de ontwikkeling aan te passen. We moeten nu wel doorgrijpen. 

Dank U ”

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185