Het
WMO-overschot
Heel
veel gemeente hebben in 2015 geld overgehouden op het WMO-budget. Zo ook
Laarbeek. Over de vraag hoe dit te verklaren is,doen verschillende theorieën de
ronde. Heel veel duidelijkheid is er niet. Ik ben daarom blij met het onderzoek
dat de gemeente Teylingen heeft laten verrichten. Binnenlands bestuur besteedde
er vorige week aandacht aan. Het onderstaande ontleen ik aan dit artikel.
Het Wmo-overschot van zo’n 1,7 miljoen euro van de gemeente
Teylingen is vooral te wijten aan een te ruime inschatting van het aantal
cliënten waarvoor de gemeente verantwoordelijk zou worden. Van zorgmijding door
(te) hoge eigen bijdrage is vrijwel geen sprake.
Dat blijkt uit het onderzoek dat de gemeente naar het
Wmo-overschot over 2015 heeft laten uitvoeren. Uit het onderzoek, uitgevoerd
door adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF), komt ook naar voren dat veel mensen
niet wisten voor welke vorm van ondersteuning ze een indicatie hadden. ‘Dit
speelde met name bij hulp bij het huishouden en ondersteuning in de vorm van
vervoer’, aldus de gemeente. De onbekendheid met de aanvraagprocedure heeft
eveneens tot onderuitputting van het budget geleid. Communicatie hierover
krijgt de komende jaren ‘topporioriteit’, laat Teylingen weten; vooral
communicatie op maat.
De inschattingsfout is het gevolg van de late overdracht van
gegevens van rijk naar gemeenten, stelt Teylingen. In die overdrachtsbestanden
van eind 2014 zaten veel cliënten met indicaties die uiteindelijk in 2015 geen
hulp of ondersteuning via de Wmo ontvingen. Deels omdat deze mensen
uiteindelijk zorg via de Wet langdurige zorg (Wlz) kregen, maar ook omdat sommigen
een andere (goedkopere) vorm van zorg kregen dan waarvoor zij waren
geïndiceerd. In de begroting 2015 werd wel met de komst van al deze mensen en
hun indicaties rekening gehouden.
Net als veel andere gemeenten
prijkt in Teylingen op de gemeentelijke begroting over 2015 een fors overschot. De gemeente wilde weten wat hiervan de oorzaak was. Het onderzoek
is gebaseerd op een kwantitatieve analyse van bestanden met gegevens over het
gebruik van hulp en ondersteuning via de Wmo en enquêtes onder alle inwoners
van de gemeente. Eerder deed de intergemeentelijke sociale dienst van de
gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen (ISD
Bollenstreek) onderzoek naar het overschot, dat voor de vijf gemeenten samen
5,5 miljoen euro bedraagt. Uit dat onderzoek bleek onder
meer dat veel mensen hun toegekende zorg (indicatie) niet verzilveren; de eigen
bijdrage leidt nauwelijks tot afhakers. Dat
onderzoek werd door APE Public Economics uitgevoerd en vooral gericht op diegenen
die hun indicatie niet (helemaal) verzilverden.
Zou het in Laarbeek ook zo liggen? Nader onderzoek moet dit
uitwijzen.