Vandaag
heeft de commissie Toekomstgericht lokaal bestuur onder voorzitterschap van Wim van de Donk haar rapport
gepresenteerd op het jaarcongres van de VNG. De belangrijkste conclusies:
“Er
moet stevig worden geïnvesteerd in de representatieve democratie, met veel
ruimte voor verscheidenheid. Variatie in het takenpakket van gemeenten,
inclusief financiering, omvang van gemeenteraden en moment van
raadsverkiezingen; het moet kunnen, vindt de Commissie Toekomstgericht lokaal
bestuur.
‘De
noodzaak tot verandering is groot en de nood is hoog. Het vertrouwen, het
draagvlak en daarmee de legitimiteit van het lokaal bestuur staan onder druk’,
stelt Wim van de Donk, voorzitter van de Commissie en tevens commissaris van de
Koning van Noord-Brabant. ‘De afdeling makkelijke oplossingen is echt gesloten.
Het gaat niet om een antwoord op de vraag ‘hoe zetten we de stoelen in de
raadszaal anders’. Het gaat om de verbinding van ‘binnen’ met ‘buiten’; de
verbinding van de democratie van de politiek met de democratie van burgers. Zo
komen we tot meervoudige democratie.’
De weg naar die meervoudige democratie moet niet via structuurdiscussies lopen,
benadrukt Van de Donk. ‘De maatschappelijke opgave staat centraal.’ Omdat die
opgaven niet alleen per gemeente of regio verschillen, maar ook omdat die
opgaven steeds vaker met bedrijven en maatschappelijke organisaties worden
opgepakt, moet maatwerk mogelijk worden gemaakt. En daarvoor is verscheidenheid
nodig. ‘Wij pleiten tussen verscheidenheid binnen en tussen gemeenten, in taken
en in democratische vormen. Niet iedere gemeente hoeft dezelfde taken uit te
voeren. Appingedam is Amsterdam niet. Wij zeggen: hoedt u voor eenvormigheid.’
‘De broodnodige flexibiliteit moet niet alleen in het takenpakket van gemeenten
worden gerealiseerd, maar ook in die van het bestuur van de gemeente’, vervolgt
Van de Donk. Zittingsduur en omvang van de raad, de wijze waarop raadsleden
worden gekozen en zelfs de verdeling van bevoegdheden tussen raad, college en
burgemeester moet wat de commissie betreft ook flexibel kunnen worden
ingericht. ‘We vragen vooral om ruimte. Ruimte om te experimenteren en ruimte
om antwoord te kunnen geven op hedendaagse en telkens veranderende
maatschappelijke opgaven.’
Op tal van andere onderdelen binnen het lokale bestuur doet de commissie
aanbevelingen. ‘We vinden het de hoogste tijd voor een grondige evaluatie van
het dualisme. Burgers vroegen om meer democratie, maar kregen meer politiek. We
moeten investeren in check
and balances en
evenwicht krijg je met tegenwicht, maar wat ons betreft moeten we eens goed
bestuderen hoe de besluitvorming in de raad nu werkt en of zij nog wel passend
is in de sterk veranderende samenleving.’ De rol van wethouders, burgemeesters
én ambtenaren moeten daarbij worden meegenomen.
‘Een burgemeester die van alle burgers is, dus boven de partijen staat, vinden
wij van groot belang.’ Hoewel Van de Donk zich niet expliciet uitlaat over de
daarvoor meest gewenste benoemingsprocedures, stelt hij wel dat een aanstellingswijze
zo min mogelijk politiek moet zijn. De huidige procedure van een formele
Kroonbenoeming ‘maar een feitelijk door de raad voorgedragen burgemeester
plaatst de burgemeester op voldoende afstand van de politiek plaatst, maar
vervreemdt hem daar niet van.’ Een formele aanstelling door de raad borgt dit
ook.
‘Ook ambtenaren moeten meebewegen met de maatschappelijke werkelijkheid’, vindt
Van de Donk. ‘Zij moeten meer ruimte krijgen om met die samenleving zaken van
de grond te krijgen.’ Ambtenaren zouden dan dus niet meer exclusief werken voor
het college, maar in dienst van ‘de gemeenschap’ gaan opereren. ‘De bestuurders
blijven natuurlijk verantwoordelijk.’ Het is maar een idee; het gaat Van de
Donk en zijn commissie er met name om dat ook ambtenaren meer ruimte krijgen.
‘Het moet allemaal creatiever worden aangevlogen.’”